Bezoek Fort Eben-Emael door Afd. Roermond en Venlo

18 Februari 2018 - uur

In het kader van saamhorigheid en er samen op uit om wat geschiedenis te snuiven hadden wij op zaterdag 17 februari 2018 ons eerste uitstapje. Met een tiental leden variërend van tiener tot 80-er een hebben wij die zaterdag een bezoek gebracht aan het fameuze fort Eben-Emael. Om half negen vetrokken wij vanaf Hockeyveld Concordia naar België. In Eben-Emael werd eerst nog de inwendige mens versterkt middels een kopje koffie alvorens o.l.v. gids Bart een zeer interessante rondleiding te mogen genieten zowel in als boven op het fort. De totale rondleiding, die drie en een half uur duurde, gaf ons een goed beeld van wat er allemaal gebeurd is in de eerste meidagen van 1940 bij de verovering van het Fort door de Duitsers. Na afloop aan het bezoek werd verplaatst naar hartje Maastricht waarbij in de zaal van de Maastrichtse Schutterij een lekkere lunch met broodjes klaar stond. Voor diegenen die aanwezig waren een mooie ervaring, zij die er niet bij waren of konden zijn: pech….Ons volgende uitstapje staat gepland op zaterdag 17 maart 2018, een Battle Tour naar Arnhem met de bus, inclusief lunch. Inschrijven voor 1 maart a.s. We hopen op een grote opkomst. De foto’s zijn gemaakt door Emile v.d. Elshout. Details over het Fort staan vermeld onder aan dit artikel. Zeer de moeite waard voor een bezoek.

Naar de foto's van dhr. Emile van de Elshout: > 

Details:
Sterker dan de Franse "Maginotlinie" en de Duitse "Westwall": dat was het beeld van het fort Eben-Emael in 1939. Het Belgisch leger plantte deze kolos neer in de periode 1932-1935 om een zwak punt in de Belgische defensie tegenover Duitsland te versterken: de invalswegen in de buurt van Maastricht.

Eben-Emael is een reus onder de forten. Verspreid over een oppervlakte van 75 ha (150 voetbalvelden) liggen 17 bunkers van uiteenlopende types die ondersteund werden door verschillende andere werken. Totale vuurkracht: 2100 kg. per minuut. De bunkers werden ingeplant zoals een slagschip: op het vlakke boven plateau van de heuvel de lange-afstand artillerie; langs alle zijden onderaan de defensiebunkers, aangevuld met bijkomende versperringen. Een indrukwekkende "natuurlijke" verdediging versterkte het driehoekig fort nog: aan de oostzijde sneed het Albertkanaal door de heuvel, met verticale muren tot 60m. hoog; daarnaast een watergracht in het westen en een droge anti-tankgracht in het zuiden. In de mergelberg, 60m. onder het hoogste punt, werd een ondergrondse kazerne gebouwd. Een ondergrondse stad die het garnizoen een beleg moest laten doorstaan: slaapzalen, keuken, machinekamer, douches, was zalen, hospitaal, waterput, voorraadkamers, enz. Een indrukwekkend tunnelstelsel van 5.5 km. verbond alle bunkers met elkaar. Een garnizoen van 1.198 militairen diende het fort operationeel te maken.

Militaire experts van verschillende landen waren het er op het einde van de jaren 1930 over eens. Dit was één van de sterkste forten van Europa. Slechts één woord om het te typeren: onneembaar!

Door het verloop van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 bleven niet alleen de spanningen tussen de beide Europese grootmachten bestaan; de gemeenschappelijke grens tussen Frankrijk en Duitsland werd voorzien van een hele reeks nieuwe forten. Dat maakte dat een doortocht door België in geval van een nieuwe oorlog tussen Frankrijk en Duitsland nog waarschijnlijker werd. Al verschillende eeuwen lang werd dit gebied omschreven als "le boulevard Paris-Berlin", verwijzend naar het geografisch voordelig karakter er van voor een militaire opmars. Met andere woorden: de gemakkelijkste weg van Parijs naar Berlijn, en omgekeerd, verliep via België.

De Belgische legerleiding en de Belgische regering zaten ondertussen niet stil. De vesting Antwerpen werd gemoderniseerd en verder uitgebouwd en er werd beslist fortengordels aan te leggen rond de strategische steden Namen en Luik. Dat leidde er concreet toe dat in de jaren 1888-1892 twaalf forten werden gebouwd rond Luik onder leiding van de bekende genie-officier Henri-Alexis Brialmont. Het gebied tussen Visé en de Nederlandse grens was echter niet goed verdedigd door deze Luikse forten en werd door Generaal Brialmont dan ook omschreven als het "Gat van Visé". Ondanks het advies van Brialmont om ook hier een fort te bouwen ging men hier niet op in. Dat bleek een zware fout want bij de Duitse inval in augustus 1914 kon de rechtervleugel van het Duitse Leger net via dit "Gat van Visé" België binnentrekken ...

In 1926 werd een speciale militaire commissie opgericht die moest nagaan of een modernisering van de Luikse forten aangewezen was of niet. Meteen werd beslist om bij Eben-Emael eveneens een nieuw fort te bouwen, om het zwakke punt uit 1914 op te vullen. Het doel er van: de bruggen over de Maas (en later het Albertkanaal) in de omgeving van Maastricht afschermen. Dat moest voorkomen dat een Duits invasieleger de steenwegen zou kunnen gebruiken die toegang gaven tot het westelijk gelegen Haspengouws plateau, een ideaal opmarsgebied naar het Belgisch binnenland en naar Parijs. Het ging om een strategisch zeer belangrijk gebied want één van de twee mogelijke Duitse invalscorridors werd door de Belgische legerleiding net hier verwacht. Vanaf 1930 werd begonnen met de aanschaf van de terreinen en de eerste spade ging in 1932 de grond in. Zeven Belgische firma’s werden voor de constructiewerken ingeschakeld. De zogenaamde constructie van het fort door Duitse firma’s is een fabeltje en werd waarschijnlijk ingegeven door de werkzaamheden van deze buitenlandse firma’s aan het nabijgelegen Albertkanaal in dezelfde periode. In 1935 was de ruwbouw van het fort al gerealiseerd; van dan af begonnen afwerking- en aanpassingswerken die tot 10 mei 1940 bleven aanslepen. De kostprijs tot 1936: 50 miljoen BEF (toenmalige, lopende prijzen).

Het fort is uitgegraven in een mergelheuvel met behulp van ervaring uit de mijnbouw. Grofweg gesteld bestaat het plan van het fort uit een driehoek met een basis van 750 meter en een hoogte van 950 meter. De totale oppervlakte van het militair domein van het fort besloeg 75 ha of 150 voetbalvelden. Eben-Emael is daarmee het grootste Belgische fort en één van de grootste fortificaties van Europa. Aan de oostzijde van het fort doorsnijdt het Albertkanaal de mergelheuvel waardoor er mergelwanden ontstonden met quasi verticale muren tot 60 meter hoog. Langs deze verticale muren stroomde dus het Albertkanaal en iets verder de Maas. Met andere woorden: een sterke natuurlijke verdediging om een grondaanval vanuit Duitsland af te slaan. In het noordwesten werd deze grondverdediging aangevuld door een watergracht, terwijl het gebied er langs onder water kon gezet worden; in het zuiden werd een droge antitankgracht gegraven. Deze grondverdediging werd verder aangevuld met prikkeldraadversperringen tot 6 meter diep en met antitank obstakels.

Op nul niveau waren rondom het fort de verdedigingsbunkers gelegen, blocs genoemd. Uitgerust met moderne 60mm antitankkanonnen, zware machinegeweren en schijnwerpers dienden ze het fort zelf te verdedigen. 50 meter hoger, op het vlakke boven plateau van het fort lagen de artilleriebunkers met het lange afstandsgeschut, de zogenaamde kazematten en koepels. Twee machinegeweerbunkers (Mi-Noord en Mi-Zuid genoemd) dienden dit vlakke boven plateau (het dak van het fort) te beschermen terwijl vier machinegeweren, opgesteld in loopgraven op het fort, een luchtaanval dienden af te slaan.

De bewapening van het fort werd opgedeeld in twee zogenaamde batterijen. De eerste bestond uit de werken met het lange-afstandsgeschut; de tweede uit de verdedigingsbunkers.

Batterij 1:
1 koepel met 2 kanonnen van 120 mm (max. reikwijdte 17.5 km)
2 koepels met elk 2 kanonnen van 75 mm (max. reikwijdte: 10.1 km)
vier kazematten met elk drie kanonnen van 75 mm (max. reikwijdte 11 km)

Batterij 2:
8 verdedigingsbunkers ('blocs') rond het fort met in totaal 12 anti-tankkanonnen van 60 mm (max. reikwijdte 3 km.), 18 Maxim-machinegeweren en 13 schijnwerpers
2 machinegeweerbunkers op het boven plateau met samen 6 machinegeweren en 5 schijnwerpers

Maximale vuurkracht: indien alle kanonnen tegelijk zouden vuren kon per minuut 2.100 kg aan granaten afgeschoten worden!
Het zwaartepunt van de artillerie lag bij de kazematten – artilleriebunkers met vast geplaatste lange-afstandskanonnen. Deze waren uitgerust met snelvuurkanonnen, die een bepaald gebied – de voorziene invalswegen – in een mum van tijd konden bestoken met een grote hoeveelheid granaten. Twee kazematten waren gericht naar het noorden (Maastricht 1 en 2 genoemd); twee andere naar het zuiden (Visé 1 en Visé 2). De twee kleine koepels (Noord en Zuid) dienden een vuurwerking naar alle windrichtingen mogelijk te maken. De grote koepel (Koepel 120) tenslotte moest de vijandelijke konvooien zo kort mogelijk bij de Duitse grens bestoken en moest dienen bombardementen van vijandelijke artillerie tegen te werken.

Aanvullend:
3 valse koepels, waarvan 2 op het boven plateau van het fort en 1 op het militair domein om de vijand te misleiden
2 bunkers, bemand door leden van het garnizoen, maar niet door middel van een tunnel verbonden met het fort met samen 1 anti-tankkanon van 47 mm, 4 machinegeweren en 1 schijnwerper.

Observatieposten:
3 grote observatiekoepels voor het leiden van artillerievuur op het fort
8 'observatieklokken' van verschillende grootte op 8 verschillende bunkers
14 loopgraven voor observatoren op het fort
6 'buitenobservatieposten' in veldversterkingen in de omgeving van het fort

Het fort bestaat uit drie niveaus:
Niveau 0: De kazerne (45 m onder het oppervlak) voor de huisvesting van 1200 soldaten inclusief alles wat nodig was om zonder hulp van buitenaf voor langere tijd stand te houden. Meer dan 30 lokalen – keuken, douches, hospitaal, slaapkamers, eetruimte, enz. - zijn ondertussen opnieuw ingericht en geven een beeld van het garnizoensleven in vredes- en oorlogstijd.

Niveau 1: het tussenniveau (25 m onder het oppervlak) bestaande uit de galerijen (circa 5.5 km in totaal) die toegang geven tot alle gevechtsopstellingen van het fort; hier lagen eveneens de munitiedepots en de commandopost

Niveau 2: vanaf het tussenniveau vertrokken verschillende verticale schachten van 18 tot 25 meter hoog naar de kanonnenkamers waar het lange-afstandsgeschut stond opgesteld. Deze artilleriestukken stonden dus als het ware op het dak van het fort opgesteld.

Samen met 8 van de 12 gemoderniseerde forten en 3 andere nieuwe forten vormde fort Eben-Emael in 1940 een onderdeel van de Versterkte Stelling Luik. Fort Eben-Emael moest dus mee de Maas- en Albertkanaalstelling – waar bunkers langs de waterwegen waren gebouwd, aangevuld met veldversterkingen - helpen verdedigen. Die werd op 10 mei 1940 in de omgeving van het fort bemand door de 7de Infanteriedivisie. Bovendien waren in de nabije omgeving niet minder dan 90 stukken veldgeschut gericht op de bruggen over de Maas en het Albertkanaal. Deze eenheden, gesteund door het fort, zouden volgens de Belgische legerleiding moeten volstaan om de voorziene invasie van het Duitse leger af te slaan. Door zijn sterke natuurlijke verdediging en zijn moderne bewapening gold Eben-Emael alvast als één van de sterkste forten van Europa en als onneembaar.

Naar de foto's van dhr. Emile van de Elshout: > 

Nieuws